Bayan Mandahuformatie

Kaart met ligging van het dorp en vindplaats Bayan Mandahu in de autonome regio Binnen-Mongolië van de Volksrepubliek China, met vermelding van andere belangrijke vindplaatsen uit het Laat-Campanien van de Gobiwoestijn.[1]

De Bayan Mandahuformatie (Bayan Mandahu redbeds) is een geologische formatie langs de zuidelijke rand van de Gobiwoestijn in de autonome regio Binnen-Mongolië van de Volksrepubliek China. De naam van de formatie verwijst naar het dorp en bekende vindplaats van gewervelde fossielen Bayan Mandahu (North Canyon), ongeveer 40 km noordelijk van Urad Houqi Banner, Bayan Nur. De Bayan Mandahu redbeds bevinden zich ongeveer vijftig kilometer ten noordwesten van het Lang Shangebergte dat het zuidelijk deel van de huidige Mongoolse Hoogvlakte en het Gobibekken van de alluviale vlakte van de Gele Rivier scheidt. Zoals het geval is met vele andere locaties in de Gobi is er geen informatie beschikbaar met betrekking tot de absolute ouderdom[2] van de Bayan Mandahu-ontsluitingen. Maar gebaseerd op algemene overeenkomsten tussen de gewervelde fauna en de sedimenten van de Bayan Mandahuformatie en de Djadochtaformatie in de pre-Altai Gobi,[3] plaatst men de Bayan Mandahuformatie in het Boven-Krijt, in de etage Campanien (tussen ca. 75 tot ca. 71 miljoen jaar oud).[4] De twee formaties worden beschouwd als stratigrafische correlaties. De sedimenten van de Bayan Mandahuformatie bestaan voor het grootste deel uit mudstone,[5] fijne zanden en caliches[6] en werden afgezet tussen een bergketen en een duingebied[3][7] door meren, stromen en duinen. Over het algemeen vertoont de facies veel gelijkenis met die te Bayn Dzak.[3][7]

Zoals ook het geval is te Bayn Dzak is de Dinosauriafauna soortenarm. Andere gewervelden zijn : zoogdieren,[3][8] schildpadden,[9] Squamata[10][11] en krokodilachtigen (Crocodylomorpha). Vertegenwoordigers van de Dinosauria zijn kleine tot middelgrote vleeseters behorende tot de klade Maniraptora (families Oviraptoridae, Troodontidae, Alvarezsauridae en Dromaeosauridae), gepantserde Dinosauriërs (Ankylosauria)[4][12][13][14][15] en kleine gehoornde Dinosauriërs (Protoceratopidae).[12][13][15] Er werden zes verschillende soorten fossiele eieren van gewervelde dieren aangetroffen. De meest voorkomende gewervelden worden aangetroffen in eolische afzettingen en worden daardoor beschouwd als de resten van autochtone thanatocoenosen,[16] waarvan de meeste individuen in situ (ter plaatse) omkwamen door zandstormen. Zeldzame en fragmentarische resten van grote Dinosauria (families Hadrosauridae en Tyrannosauridae, en infraorde Sauropoda) komen voor in grofkorrelige alluviale afzettingen en vormen de allochtone thanatocoenosen[17] van de Bayan Mandahuformatie. Semi-aquatische en aquatische gewervelden komen weinig voor en hebben een lage biodiversiteit.[3] Maar ook de globale lage biodiversiteit van de fossiele levensgemeenschap van de vindplaats te Bayan Mandahu, en binnen de gehele Bayan Mandahuformatie, en de kleine tot middelgrote afmetingen van de aangetroffen individuen, wijzen op een paleomilieu dat onderhevig was aan een relatief hoge druk door belastende milieuomstandigheden. Deze interpretatie is verenigbaar met de conclusies van sedimentologisch onderzoek door Jerzykiewicz et al., 1993.[3]

Op basis van het voorkomen van goed ontwikkelde caliches, alluviale en eolische gesteentelagen, lijkt het klimaat semi-aride of aride geweest te zijn.[3] Te Bayan Mandahu werd wel een hoge diversiteit aan hagedissen vastgesteld,[10] wat eveneens aangeeft en ondersteunt dat de locatie een hete woestijn kan geweest zijn, vergelijkbaar met de huidige Noord-Amerikaanse Sonorawoestijn of de Grote Victoriawoestijn van Australië. De Djadochtaformatie werd op dezelfde manier geïnterpreteerd.[18][19] In de Bayan Mandahu redbeds wordt een verscheidenheid aan sporenfossielen aangetroffen, met rhizolieten[20] en endogene sporen. Sporen van endogene krachten zijn goed bewaard gebleven en zijn typisch geassocieerd met eolische afzettingen, wat erop wijst dat deze afzettingen minstens seizoensgebonden vochtig en samenhangend waren. Volgens Jerzykiewicz et al., 1993[3] kan de stelling van sommige onderzoekers dat het Gobibekken een groot landinwaarts meer was niet behouden blijven binnen de context van de paleontologische en sedimentologische gegevens van de Djadochtaformatie en gecorreleerde formaties. In tegenstelling tot de constante sedimentatie in meren en op hun oevers die karakteristiek was voor het onderliggende Onder-Krijt en Onderste Boven-Krijt van het Gobibekken, markeren de Bayan Mandahuformatie uit het Campanien en de gecorreleerde Djadochtaformatie een uitgesproken verschuiving naar sedimentatie in en rond meren, afgewisseld met eolische sedimentatie in een toenemend droog klimaat.

  1. Czepiński, Ł. (2020). New protoceratopsid specimens improve the age correlation of the Upper Cretaceous Gobi Desert strata. Acta Palaeontologica Polonica 65 (3): 481–497. https://www.app.pan.pl/archive/published/app65/app007012019.html
  2. 'Absolute ouderdom' is de precieze plaatsing in de tijd. Absolute dateringen zijn meestal gebaseerd op natuurkundige methoden. Op dendrochronologie en kalenders na geven deze methoden meestal niet een precieze datering; er is altijd een bepaalde onzekerheid. Deze wordt meestal groter naarmate de datering verder terug in de tijd ligt.
  3. a b c d e f g h Jerzykiewicz, T., Currie, P.J., Eberth, D.A., Johnston, P.A., Koster, E.H., Zheng, J.-J. (1993). Djadokhta formation correlative strata in Chinese Inner Mongolia: an overview of the stratigraphy, sedimentary, and paleontology and comparisons with the type locality in the pre-Altai Gobi. In: Currie, P.J. (Ed.), Canadian Journal of Earth Sciences. Results from the Sino-Canadian Dinosaur Project vol. 30, 2180-2195.
  4. a b Godefroit, P., Currie, P. J., Hong Li Yong Shang Chang and Dong Zhi‐Ming (2008). A new species of Velociraptor (Dinosauria, Dromaeosauridae) from the Upper Cretaceous of Northern China. Journal of Vertebrate Paleontology, 28, 432– 438.
  5. Mudstone is een fijnkorrelig sedimentair gesteente waarvan de oorspronkelijke componenten modder en/of klei waren.
  6. 'Caliche' is een sedimentair gesteente, een verhard natuurlijk cement (bindmiddel) bestaande uit calciumcarbonaat. Het bindt andere materialen, zoals silt, gravel, zand en klei.
  7. a b Eberth, D.A. (1993). Depositional environments and facies transitions of dinosaur‐bearing Upper Cretaceous redbeds at Bayan Mandahu (Inner Mongolia, People’s Republic of China). Canadian Journal of Earth Sciences, 30, 2196– 2213.
  8. Smith, T., Guo, D.‐Y. and Sun, Y. (2001). A new species of Kryptobaatar (Multituberculata): the first Late Cretaceous mammal from Inner Mongolia (P.R. China). Bulletin de L’Institut Royal Des Sciences Naturelles De Belgique, 71, 29– 50.
  9. Brinkman, D.B. and Peng Jiang‐Hua (1996). A new species of Zangerlia (Testudines: Nanhsiungchelydae) from the Upper Cretaceous redbeds at Bayan Mandahu, Inner Mongolia, and the relationships of the genus. Canadian Journal of Earth Sciences, 33, 526– 540.
  10. a b Gao Ke‐Qin and Hou Lianhai (1996). Systematics and taxonomic diversity of squamates from the Upper Cretaceous Djadochta Formation, Bayan Mandahu, Gobi Desert, People’s Republic of China. Canadian Journal of Earth Sciences, 33, 578– 598.
  11. Wu Xiao‐Chun, Brinkman, D.B. and Russell, A.P. (1996). Sineoamphisbaena hexatabularis, an amphisbaenian (Diapsida: Squamata) from the Upper Cretaceous redbeds at Bayan Mandahu (Inner Mongolia, People’s Republic of China), and comments on the phylogenetic relationships of the Amphisbaenia. Canadian Journal of Earth Sciences, 33, 541– 577.
  12. a b Currie, P.J. and Peng Jian‐Hua (1993). A juvenile specimen of Saurornithoides mongoliensis from the Upper Cretaceous of northern China. Canadian Journal of Earth Sciences, 30, 2224– 2230.
  13. a b Dong Zhi‐Ming and Currie, P.J. (1996). On the discovery of an oviraptorid skeleton on a nest of eggs at Bayan Mandahu, Inner Mongolia, People’s Republic of China. Canadian Journal of Earth Sciences, 33, 631– 636.
  14. Godefroit, P., Superbiola Pereda, X., Hong Li and Dong Zhiming (1999). A new species of the ankylosaurid dinosaur Pinacosaurus from the Late Cretaceous of Inner Mongolia (People’s Republic of China). Bulletin de L’Institut Royal Des Sciences Naturelles De Belgique, 69, 17– 36.
  15. a b Lambert, O., Godefroit, P., Li Hong, Shang Chang‐Young and Dong Zhi‐Ming (2001). A new species of Protoceratops (Dinosauria, Neoceratopsia) from the Late Cretaceous of Inner Mongolia. Bulletin de L’Institut Royal Des Sciences Naturelles De Belgique, 71, 5– 28.
  16. Een 'autochtone thanatocoenose' is een fossiele levensgemeenschap gevormd door individuen die leefden op de locatie waar ze gevonden worden.
  17. Een 'allochtone thanatocoenose' is een fossiele levensgemeenschap gevormd door individuen die niet op de locatie waar ze gevonden worden leefden en waarvan de resten van elders door watertransport aangevoerd werden.
  18. Fastovsky, D.E., Badamgarav, D., Ishimoto, H., Watabe, M. and Weishampel, D.B. (1997). The paleoenvironments of Tugriken‐Shireh (Gobi Desert, Mongolia) and aspects of the taphonomy and paleoecology of Protoceratops (Dinosauria: Ornithischia). Palaios, 12, 59– 70.
  19. Loope, D.B., Dingus, L., Swisher, C.C. and Minjin, C. (1998). Life and death in a Late Cretaceous dune field, Nemegt Basin, Mongolia. Geology Magazine, 26, 27– 30.
  20. 'Rhizolieten' zijn door de activiteiten en ontbinding van plantenwortels gevormde organosedimentaire structuren in bodems en/of fossiele bodems (paleosolen). Het zijn wortelmallen, afgietsels en buisjes, versteende wortels en rhizocreties. Rhizocreties zijn pedodiagenetische mineraalophopingen rond plantenwortels. Rhizolieten en andere kenmerkende modificaties van de bodemtextuur van carbonaat door plantenwortels zijn belangrijk voor het identificeren van paleosolen.

Developed by StudentB